#27

Jacques was een kunstenaar en ging drie keer per week naar de tweedehandswinkel. Daarom paste zijn kleren al snel niet meer in zijn kast. Dit was geen probleem, aangezien hij geen wasmachine had. Zijn wasgoed bleef zich daardoor zolang opstapelen op de vloer, dat in zijn kledingkast altijd genoeg ruimte was.

 

Naast de vloer, de houten stoel, en zijn bureau, lag ook zijn tweepersoons Ikea-bank vrijwel altijd vol met gedragen kleding. Daardoor deed hij alles op zijn bed; series kijken, pizza eten, masturberen, blowen met vrienden, chillen met zijn vriendin. Dat had ook weer een gevolg; rond zijn bed vormde zich al snel een kring van pizzadozen, glazen met een laagje schimmel, en lege bierblikjes met as op de bovenkant.

Toen Jacques op een maandagochtend zijn bed uit wilde om een glas water te halen, bleek dat hij niet meer over de restjesrand heen kon stappen. Hij ging op zijn bed staan en probeerde er overheen te springen. Jacques landde op een handdoek, die vervolgens onder hem weggleed. Daarna belde Jacques zijn vader, omdat hij niet meer op zijn rechtervoet kon staan, en naar de EHBO-post gebracht moest worden.

 

Jacques besloot dat dit niet langer zo kon. Het was tijd voor een efficiëntieslag. Een ultieme combinatie van praktisch nut en esthetisch perfectionisme moest het worden. Als eerste ging de bank eruit. Die verplaatste hij naar de gang van het studentenhuis. Daarna schroefde hij het bureau uit elkaar en zette de onderdelen naast de vuilcontainer op straat.

Vervolgens schoof hij zijn bed naar het midden van de kamer. Hij maakte in alle vier de hoeken van zijn kamer een ruimte van anderhalve meter bij anderhalve meter kleding-, pizzadoos- en bierblikjesvrij, en vertrok naar de Gamma.

 

Bij de Gamma kocht Jacques een grote hoeveelheid planken, een aantal balken, een pakje van honderd schroeven, en drie emmers witte verf. Eenmaal thuisgekomen maakte hij van de houten planken en balken vier sokkels. Hij zette in elke hoek van de kamer een sokkel en schilderde ze vervolgens wit, net als zijn muren. Toen de verf de volgende dag droog was, deelde hij alle troep in in vier categorieën: kleding, pizzadozen,

bierblikjes met as en glazen met een laagje schimmel. Op elke sokkel legde hij een andere categorie.

 

Vier weken later ligt Jacques in bed. Het is middag en er staan vijf mensen in zijn kamer. De mensen lopen langzaam van sokkel naar sokkel en kijken minutenlang naar de pizzadozen en bierblikjes met as. Soms loopt er iemand naar Jacques toe en vraagt wat dat vieze t-shirt of dat glas met schimmel kost. De mensen gaan naar huis en zetten de glazen en pizzadozen op een prominente plek in hun huis. Als de huishoudster een glas met schimmel afwast, worden ze erg boos. “Dat was een Jacques van Maaiveld!” schreeuwen ze dan.