Voor zover Hanco kon nagaan, had hij geen doodswens. Hanco keek met opengesperde ogen naar de aansteker op het tapijt. Zijn hart klopte zo hevig dat het leek alsof het naar buiten wilde barsten, dwars door zijn broze ribbenkast en de millimeters huid heen. Waarom had hij een sigaret willen opsteken? Hij rookte zelden alleen. En nooit binnen. Wanneer had hij het gas opengedraaid? In zijn verbeelding pakte hij de aansteker weer op. Om te controleren of het wieltje daadwerkelijk stuk was gegaan en geen contact meer maakte met het vuursteentje. Hij schopte de aansteker onder de bank.

 

De laatste keer dat zoiets gebeurde, was toen hij uien sneed en zijn tranen wegveegde met de hand waarin hij het mes hield. Hij haalde het lemmet langs zijn slaap en een stuk van zijn ooglid. Een ongelukje met koken, zei hij tegen iedereen.

Niemand wist dat het met opzet was gebeurd. Sindsdien was hij bang voor datgene diep binnen hem, dat hem aanzette tot dit soort handelingen.

 

O, godverdomme! Hij had het raam nog niet opengedaan! Hanco gaf een ruk aan de handvatten. Een nog bijna vol bierflesje dat in de vensterbank stond, viel naar buiten en kwam met een luide pets op de stenen terecht. Hanco deinsde achteruit. Hij voelde zijn hart weer bonzen in die te kleine ruimte die zijn innerlijk afsloot van de buitenwereld.

 

Hij stelde zich voor dat hij het bierflesje achternaging, om net als het flesje uiteen te spatten op straat. Hij stelde zich voor dat hij onder het raam liep en het flesje op zijn hoofd kreeg, zodat zijn schedel openbarstte. Hij had nog steeds dezelfde drang om

een sigaret op te steken. Om een gapend gat achter te laten in het gebouw, zoals die zich in zijn binnenste was begonnen te ontstaan. Hij moest toch nog ergens lucifers hebben?

 

Hanco leunde naar voren om te zien waar het bierflesje terecht was gekomen. Hij hield de vensterbank vast. Hij had al zijn wilskracht nodig om niet voorover te willen vallen. Hij had iemand dood kunnen maken. Had hij het flesje doelbewust naar buiten geduwd? Zou hij de onbedwingbare neiging kunnen hebben iemand anders voor de trein te gooien? Hoe kon hij alleen gelaten worden met kinderen? Wat zou hem ervan weerhouden om een pan kokend water op te zetten en de

huid van haar lijfje eraf te zien krullen, als het velletje van een tomaat?

 

Zwetend en in gedachten verzonken, was Hanco bij het raam weggelopen. Hij was de keuken binnengegaan. Hij had een lade opengetrokken. Hanco werd zich pas bewust van de handelingen toen hij de punt van het keukenmes op zijn borst voelde. Iets in hemzelf, iets wat zich bevond onder twee dunne lagen stof, enkele millimeters huid en breekbare beenderen, had hem hiertoe aangezet. Iets wat, met genoeg kracht en besluitvaardigheid, met één handeling kon worden verstild.